Myself, yourself

 Bron: Go for it - Methode Engels

Het nederlandse woordje zelf ziet er in het Engels zo uit:

Enkelvoud   Meervoud
myself me(zelf) ourselves ons(zelf)
yourself je(zelf) yourselves je(zelf)
himself zich(zelf themselves zich(zelf)
herself zich(zelf)
itself zich(zelf)

Voorbeelden:

My brother is cooking dinner himself! Mijn broer kookt het eten zelf!
I see myself in the mirror. Ik zie mezelf in de spiegel.
They're really enjoying themselves today. Ze vermaken zich echt vandaag.

 

Let op! Bij de voglende werkwoorden krijg je geen myself, himself enzovoorts, terwijl je dat in het Nederlands wel krijgt!

to feel zich voelen
to remember zich herinneren
to hurry zich haasten
to imagine zich voorstellen
to change zich omkleden
to concentrate zich concentreren
to worry zich zorgen maken